Het ontstaan van judo

In 1878 ging Jigoro Kano op 17-jarige leeftijd studeren aan de keizerlijke universiteit van Tokyo. Kano was een kleine jonge man en woog slechts 48 kg. Hij beoefende verschillende sporten zoals roeien, gymnastiek en honkbal. Deze sporten uit de westerse cultuur genoten veel belangstelling van zowel professoren als studenten in die tijd. Omdat Kano veel fysieke kracht tekort kwam werd hij vaak verslagen. Hij ging op zoek naar een andere manier om sterker te worden en kwam in aanraking met de geheime van het jiujitsu. Hij bestudeerde de jiujitsu-sytemen van drie verschillende scholen en ontwikkelde hieruit zijn Nippon-Den-Kodokan-Judo; of wel Kodokan Judo genoemd. Jigoro Kano trainde dagelijks om de jiujitsu-technieken te leren. Na verloop van tijd ging Kano zelf les geven. In 1880 veranderde hij de naam van zijn “Kano jiujitsu” in “Judo”.

 

In 1882 opende Kano zijn eigen school: de Kodokan. In het eerste jaar had Kano 4 leerlingen. Als Kano ‘s avonds thuiskwam, ging hij te studeren, en hij trainde wanneer dat uitkwam. Op zondag waren er trainingen die soms tot midden in de nacht doorgingen. Veel jiujitsu-leraren keken met jaloezie naar het stijgende ledenaantal leerlingen van Kano. Kano’s leerlingen kwamen vaak uit rijke families. Anere jiujitsu-scholen hadden in die tijd moeite om hun deuren open te houden. Het boterde dus niet altijd tussen judoka’s en jiujitsuka’s. Dit alles was dan ook de oorzaak van de zogeheten dojo-yaburi.

In 1886 organiseerde het politiehoofdkwartier een grote demonstratie van klassieke krijgskunsten. hier werd ook de Kodokan van Jigoro Kano voor uitgenodigd om deel te nemen aan de wedstrijden. dit was goed voor de reputatie en ontwikkeling van de Kodokan van Jigoro Kano. De judoka’s van Kano moesten het opnemen tegen de jiujitsuka’s van meester Tozuka. Kano had speciaal voor deze wedstrijd zijn beste leerlingen in gezet. De judoka’s van de Kodokan wonnen deze heroïsche strijd. De Kodokan had nu definitief zijn naam en faam gevestigd.

Jigoro Kano wist van het verouderde jiujitsu een moderne vechtsport, ‘judo’ genaamd te maken. Hij maakte zijn technieken zo veilig, dat je ze kon toepassen in een oefengevecht (randori) zonder iemand te doden of te verwonden. Dit was wel bij de vroegere jiujitsu-vormen mogelijk. Kano had ook andere bedoelingen met zijn judo en hij schreef die als volgt op:

‘Judo is het principe van het maximaal efficiënte gebruik van lichaam en geest en jiujitsu is niets meer dan de toepassing van dit alomvattende principe op de methode van aanval en verdediging. In het beoefenen van judo is het essentieel om het lichaam te trainen en de geest te ontwikkelen door de oefening van de methode van aanval en verdediging om op deze wijze dit principe onder de knie te krijgen en daarbij zichzelf te perfectioneren en bij te dragen aan het welzijn van de wereld. Dat is het uiteindelijke doel van judo.’