Examens

Banden en slippen 

Bij iedere band wordt het volgende systeem gehanteerd: 1e slip (met de kleur van de volgende band) => 2e slip (met de kleur van de volgende band) => halve band (één keer om het middel) => hele band (twee keer om het middel).

Degenen die voor een slip of een halve band opgaan, doen dit tijdens de reguliere lessen. Voor iedere groep zijn er 2 momenten waarop slipexamen kan worden gedaan. Je hoeft maar op 1 van deze momenten te komen.

 

Een judoka die opgaat voor de bruine band dient een eigen werkstuk te maken van 7 minuten, waarbij hij een aantal technieken kiest en waarin hij laat zien dat hij deze zowel rechts als links (migi en hidari) kan uitvoeren. Alle technieken dienen uit beweging (yaku-soku-geiko) uitgevoerd te worden. Er dienen armworpen, beenworpen, schouderworpen, heupworpen, offerworpen en hikomi-waza-technieken (staande kanteltechnieken) gedemonstreerd te worden. De judoka dient zijn tokui-waza (favoriete techniek) vanuit 4 richtingen te demonstreren. Ook dienen er combinaties (renraku-waza en renzoku-waza) en overnametechnieken (gaeshi-waza) gedemonstreerd te worden. De technieken in ne-waza (op de grond) dienen vanuit een staande situatie te worden begonnen.

Na het behalen van de bruine band zal de judoka een jaar later een toelatingsexamen moeten afleggen om op te kunnen gaan voor de zwarte band.

Op het examenbriefje dient de judoka zijn/haar bandmaat op te geven. Wanneer men slaagt voor het examen zal het diploma en de nieuwe band aan de judoka worden overhandigd.

Exameneisen Jck
PDF – 89,7 KB 377 downloads